Wanbetaling van bitcoins
11 juni 2018
Inleiding
Nakoming van overeenkomsten bestaat vaak uit een betaling als ’tegenprestatie’ voor de prestatie die uw contractspartij levert. U betaalt door het voldoen van een (overeengekomen) geldsom of verlangt dat uw contractspartij dat doet voor uw product of dienst. Tot zo’n tien jaar geleden was voor iedereen volstrekt duidelijk wat met ‘geldsom’ of ‘geld’ werd bedoeld. Ook de wet is hierover glashelder: artikel 112 van Boek 6 Burgerlijk Wetboek definieert ‘geld’ als “primaire munten of bankbiljetten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel”. Waar we voorheen bij ‘geld’ alleen dachten aan fysieke munten, zijn daar sinds 2009 elektronische munten (‘Bitcoins)’ bijgekomen. Het was wachten op de eerste jurisprudentie over de juridische definitie van ‘gangbaar geld’. Sinds 2002 zijn in dit verband niet langer de Muntwet 2002 en de Bankwet 1998 beslissend, maar ook Europese regelgeving met betrekking tot de Euro[i]. Sinds dit jaar (2018) gaat de rechter weer een stapje verder wat betreft de acceptatie van een ‘bitcoin’ als eventueel betaalmiddel. Deze uitspraak wordt hierna besproken.
Juridische definitie van bitcoin
Anders dan je zou verwachten is er nauwelijks jurisprudentie over de juridische definitie van bitcoins in verhouding tot ‘gangbaar geld’. In een reeks van strafrechtelijke uitspraken wordt wel geoordeeld dat bitcoins kunnen worden ‘witgewassen’ en zou je daaruit de conclusie kunnen trekken dat bitcoins wel degelijk gelijk worden gesteld aan ‘geld’. De civiele rechter wil zover echter (nog) niet gaan.
De rechtbank heeft in 2014[ii] voor het eerst uitgemaakt dat bitcoins geen wettig betaalmiddel zijn en niet door de Staat worden getolereerd. Daarom zijn bitcoins geen ‘gangbaar geld’ in de zin van artikel 6:112 Burgerlijk Wetboek. Later heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden weliswaar geoordeeld over ontbinding van een koopovereenkomst ter zake van bitcoins, maar spreekt zich helaas niet uit over de definitie van bitcoin als wettig betaalmiddel [iii] .
De rechter gaat sinds dit jaar (2018) nog een stapje verder[iv]. Een schuldenaar werd bij verstek veroordeeld tot betaling van een vordering in bitcoin. Hij weigerde, zodat de schuldeiser zijn faillissement aanvroeg. Volgens de rechtbank (faillissementsrechter) kan het verzoek tot uitbetaling van bitcoin alleen dan worden toegewezen als de vordering tot uitbetaling van bitcoin is aan te merken als een ‘verifieerbare vordering’. Het interessante van deze uitspraak is dat de rechter een duidelijke definitie geeft van bitcoins in relatie tot het vermogensrecht. Het vonnis kan als volgt worden samengevat:
- Een bitcoin bestaat uit een unieke, digitaal versleutelde reeks van cijfers en letters opgeslagen op de harde schijf van de computer van de rechthebbende.
- Bitcoins worden ‘geleverd’ door het verzenden van bitcoins van de ene wallet naar de andere wallet.
- Bitcoins zijn op zichzelf staande waarde-bestanden, die bij een betaling rechtstreeks door de betaler aan de begunstigde worden geleverd.
- Hieruit volgt dat een bitcoin een waarde vertegenwoordigt en overdraagbaar is.
- Daarmee vertoont een bitcoin kenmerken van vermogensrecht.
- Een vordering tot betaling van een bitcoin is daarom een vordering die voor verificatie in aanmerking komt.
Wettig betaalmiddel?
Tijdens het bestuderen van deze uitspraak was ik vooral op zoek naar de conclusie van de rechtbank dat bitcoins worden gezien als een wettig betaalmiddel. Het lijkt erop dat de rechter hieraan zijn vingers nog niet wil branden, want hij zeilt met een boog om die vraag heen. De rechter oordeelt dat “de term betalen niet alleen ziet op voldoening van een geldvordering, maar meer algemeen op voldoening van een verbintenis”. Daarvoor zoekt hij steun bij een uitspraak uit het jaar 1921 (!)[v], waaruit blijkt dat de term ‘betalen’ niet alleen ziet op voldoening van een geldvordering, maar meer algemeen op voldoening aan een verbintenis.
Conclusie
Uit bovenstaande jurisprudentie valt af te leiden dat een bitcoin nog steeds niet wordt aanvaard als wettig betaalmiddel, want betreft geen ‘gangbaar geld’, zo zou je kunnen concluderen. Evenmin is een vordering tot betaling van bitcoins aan te merken als een ‘geldvordering’. Een bitcoin is dus nog steeds geen geldmiddel, maar een ruilmiddel.
Uit de meest recente rechtspraak blijkt echter wel dat nakoming kan worden gevorderd tot voldoening van bitcoins. Een schuldenaar kan dus in rechte worden veroordeeld tot het uitbetalen van bitcoins en bij ‘wanbetaling van bitcoins’ kan zelfs zijn faillissement worden uitgesproken.
[i] Verordening (EG) 974 /98 en Verordening (EG) 975/98
[ii] Rb Overijssel 14 mei 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2667
[iii] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,ECLI:NL:GHARL:2016:4219
[iv] Rb Amsterdam, 14 februari 2018, nr. C/13/642655 FT RK 18.196
[v] HR 3 juni 1921, NJ 1921, p. 968
Geef een reactie