Niet tekenbevoegd, toch gebonden?

9 oktober 2017

Stel: je gaat een koop- of huurovereenkomst aan met een bedrijf en je vraagt of jouw contractpartij wil tekenen. In dat geval kun je in het handelsregister van de Kamer van Koophandel de tekenbevoegdheid controleren van jouw contactpersoon.

Je kent ongetwijfeld de reclamespotjes van de Kamer van Koophandel met het dringende advies om even de tekenbevoegdheid van jouw contractpartij te checken. Dat ‘even’ is ook echt maar even, het kost maximaal een minuut om deze check uit te voeren. Deze eenvoudige check voorkomt problemen met onbevoegde vertegenwoordiging aan de kant van jouw contractpartij. De gevolgen van niet-tekeningsbevoegdheid kunnen namelijk groot zijn, zeker als het om een grote opdracht gaat en de financiële consequenties groot zijn.

Heb je dan gewoon pech en moet je factuur als ‘oninbaar’ afboeken? Of kun je de geldsom van de transactie verhalen op een andere partij? Bijvoorbeeld op de persoon die onbevoegd heeft ondertekend? In zo’n situatie zoeken we samen met jou naar een creatieve juridische oplossing om de geldsom toch -daadwerkelijk- te kunnen innen.

In dit blog worden de volgende onderwerpen besproken:

  1. Wat houdt onbevoegde vertegenwoordiging in? 
  1. Wie kun je aansprakelijk houden, indien je een overeenkomst sluit met een partij die daartoe helemaal niet bevoegd is?

 

Onbevoegde vertegenwoordiging

Onbevoegde vertegenwoordiging betekent dat iemand beweert dat hij/zij mag handelen in naam van iemand anders, terwijl die ander daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Dit kan bijvoorbeeld in naam van een directeur van een onderneming zijn. Op deze manier sluit iemand ten onrechte een overeenkomst namens de onderneming. Wanneer achteraf blijkt dat deze overeenkomst is gesloten door iemand die weliswaar stelde te handelen in naam van de ondernemer, maar die ondernemer dat ontkent, is de ondernemer niet gebonden aan de overeenkomst. Voor de onbevoegd vertegenwoordigde onderneming is dit vaak geen probleem. De onderneming kan de overeenkomst immers vernietigen op grond van de onbevoegde vertegenwoordiging. Vernietiging houdt in dat de overeenkomst per direct haar werking verliest. Daarnaast kan de onderneming de overeenkomst ook bekrachtigen. Hiermee keurt hij de overeenkomst in tweede instantie goed en wordt de onderneming alsnog contractspartij.

Wanneer is dit een probleem?

Het wordt problematischer wanneer je een overeenkomst sluit met iemand die hiertoe eigenlijk niet bevoegd is. Waar je denkt een rechtsgeldige overeenkomst te hebben gesloten met een onderneming, blijkt dit later niet zo te zijn. Dit probleem komt vaak pas naar voren op het moment dat er een factuur moet worden betaald. De onderneming meent geen contractspartij te zijn, omdat zij niet bevoegd is vertegenwoordigd. Jouw factuur wordt om die reden niet door de onderneming betaald. Wanneer deze situatie zich voordoet, heb je te maken met onbevoegde vertegenwoordiging.

Dit valt in de praktijk vaak nadelig uit voor jou als wederpartij. We hebben eerder gelezen dat de onderneming de overeenkomst kan vernietigen, waarmee de overeenkomst haar werking verliest. Jouw opdrachtgever kan zich op ieder moment beroepen op de onbevoegde vertegenwoordiging. Deze vernietiging vloeit voort uit de gedachte dat het onterecht handelen van de onbevoegd vertegenwoordiger, geen gevolgen mag hebben voor de onderneming ‘namens’ wie is gehandeld. De overeenkomst kan daarom worden vernietigd en wordt beschouwd nooit te hebben bestaan.

Wat kun je doen?

De vraag rijst wat je in zo’n geval kan doen. Je staat namelijk niet direct met lege handen wanneer je te maken krijgt met onbevoegde vertegenwoordiging. Naast de mogelijkheid om te verzoeken of de onderneming de overeenkomst alsnog wilt goedkeuren, zijn er nog meer mogelijkheden om schade te beperken.

Schijn van volmachtverlening

Allereerst kan er sprake zijn van een schijn van volmachtverlening. Hiervóór is betoogd dat een onderneming in geval van onbevoegde vertegenwoordiging niet is gebonden aan de overeenkomst. Als wederpartij komt je in zo’n situatie dus bedrogen uit. Maar er bestaat in zo’n geval een uitzondering. Dit is het leerstuk van de schijn van volmachtverlening. Dit leerstuk houdt in dat de onbevoegde vertegenwoordiging de onderneming in sommige gevallen kan worden toegerekend. De onderneming is in zo’n geval wel gebonden aan de overeenkomst en moet dus de verplichting (bijv. een betaalverplichting) uit die overeenkomst nakomen. De schijn van volmacht bestaat wanneer je als contractspartij erop mocht vertrouwen dat degene met wie je een overeenkomst sluit, hiertoe ook bevoegd is.

Het gaat hierbij om wat je als contractpartij in de concrete omstandigheden en uit elkaars verklaringen/gedragingen mocht aannemen. Als dit vertrouwen gerechtvaardigd is, bestaat er een schijn van volmachtverlening. Het gerechtvaardigde vertrouwen in deze situaties is ook wettelijk vastgelegd in artikel 3:61 van het Burgerlijk Wetboek. De gedachte achter dit artikel is dat je als contractspartij wordt beschermd tegen onbevoegde optreden. Het ontstaan van de schijn van volmachtverlening moet voldoen aan 3 vereisten:

  1. De onderneming heeft zelf een verklaring of gedraging geuit waaruit je de vertegenwoordigingsbevoegdheid mocht afleiden;

Een voorbeeld hiervan is het doen van een (deel)betaling door de onderneming. Met deze (deel)betaling wordt de factuur erkend en mocht je erop vertrouwen dat de onderneming het eens is met de openstaande rekening.

  1. Je hebt op grond van deze verklaring of gedraging aangenomen dat de handelende persoon bevoegd was om de overeenkomst te sluiten;
  2. Je mocht op grond van alle gegeven omstandigheden ook terecht aannemen dat de handelende persoon bevoegd was om de overeenkomst te sluiten.

Als aan deze drie vereisten is voldaan, wordt de schijn van volmachtverlening door de rechter aangenomen en is de onderneming gebonden aan de overeenkomst.

Bekrachtiging

Daarnaast kan de onbevoegd vertegenwoordigde onderneming de overeenkomst bekrachtigen. Dit betekent dat de onderneming de overeenkomst alsnog goedkeurt. Wanneer de onderneming de overeenkomst goedkeurt, is de overeenkomst daarmee geldig en moet deze worden nagekomen. De bekrachtiging geschiedt op grond van art. 3:69 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Met deze bekrachtiging beaamt de onderneming dat de handelende persoon in naam van de onderneming heeft gehandeld. Voor deze goedkeuring is vereist dat deze verklaring de contractspartij daadwerkelijk heeft bereikt. Dit wordt de ontvangsttheorie genoemd. De ontvangsttheorie houdt in dat de onderneming moet aantonen dat de verklaring daadwerkelijk is ontvangen. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van een ontvangstbewijs van aangetekende post of een deurwaardersexploot. Als dit niet kan worden aangetoond is de bekrachtiging niet rechtsgeldig. De overeenkomst is hiermee alsnog ongeldig.

Persoonlijke aansprakelijkheid

Er is niet rechtsgeldig bekrachtigd en er is geen sprake van schijn van volmacht verlening, vis ik nu achter het net?

Nee! Wanneer de overeenkomst niet is goedgekeurd door de B.V. en je ook niet voldoet aan de vereisten van de volmacht verlening, kun je degene die onbevoegd heeft gehandeld ook persoonlijk aanspreken. Deze persoonlijke aansprakelijkheid vloeit voort uit artikel 3:70 van het Burgerlijk Wetboek. De persoonlijke aansprakelijkheid biedt de mogelijkheid om een schadevergoeding te claimen van degene die onbevoegd heeft gehandeld. Degene die heeft gehandeld zonder dat er een bevoegdheid voor was, moet aansprakelijk worden gehouden voor de schade die jij daardoor hebt geleden. Hierop is wel een uitzondering. Wanneer je wist of had moeten begrijpen dat degene met wie je een overeenkomst sloot hier niet toe bevoegd was, heb je geen recht op een schadevergoeding. De schadevergoeding wordt in deze situatie vastgesteld op de schade die je lijdt doordat de overeenkomst ongeldig is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de misgelopen winst (‘omzetderving’). Het is dus ook voor degene die niet bevoegd is zeer risicovol om een overeenkomst te sluiten. Diegene handelt buiten zijn boekje en kan hiervoor persoonlijk aansprakelijk worden gehouden.

Kortom:

Er zijn verschillende mogelijkheden om de financiële schade als gevolg van de onbevoegde vertegenwoordiging te verhalen. Toch lukt dit niet altijd. Het probleem van de onbevoegde vertegenwoordiging is eenvoudig te voorkomen. Bij het sluiten van de overeenkomst kun je in het handelsregister van de Kamer van Koophandel controleren wie namens de onderneming bevoegd is de overeenkomst te sluiten. Deze snelle check voorkomt een hoop problemen.

Mocht u onverhoopt een overeenkomst hebben gesloten met een onbevoegd vertegenwoordiger en is er een conflict ontstaan over een factuur of de schade, schroom dan niet om vrijblijvend contact op te nemen met ons kantoor.

Dit blog is geschreven door mw. F. (Femke) van Leeuwen, als jurist gespecialiseerd in het overeenkomsten- en incassorecht.

Delen wordt zeer gewaardeerd!

Incasso in het buitenland – Profiteer van de volgende regel!

25 september 2017

Een veelgestelde vraag: incasso in het buitenland is zeker lastig? Die vraag is niet zo vreemd: door de (grote) afstand is de niet-betalende klant slecht te bereiken en verloopt de communicatie vaak moeizaam. Directe aansturing van de zaak vanuit Nederland is al een grote uitdaging, laat staan een persoonlijk bezoek aan de schuldenaar. Vaak zijn de gerechtelijke incassoprocedures minder effectief of simpelweg te duur voor de schuldeiser.

Kortom, de ervaring leert dat incasso in het buitenland inderdaad lastiger is dan in ons eigen land. Als incassant moet je dus beschikken over specifieke kennis en vaardigheden om een dergelijke incasso opdracht tot een goed einde te brengen.

Europese incassoprocedure

Voor niet-betwiste geldvorderingen (‘harde’ facturen die zonder reden niet worden betaald) hebben we in Europa een speciale procedure: de Europese Betalingsbevelprocedure oftewel de EBB-Procedure. Die leidt tot een rechterlijke uitspraak die in heel Europa geldig is, het Europees Betalingsbevel, een soort Europees dwangbevel.

Die procedure is eenvoudig en ook tamelijk effectief, maar heeft één belangrijk nadeel: een onwillige schuldenaar die een klein beetje het klappen van zweep kent, hoeft alleen maar te beweren “ik ben het oneens met de factuur” en de schuldeiser heeft al een incassoprobleem. Met andere woorden: de schuldeiser krijgt dan geen betalingsbevel of kan deze niet laten uitvoeren (de details van die procedure laat ik hier verder onbesproken). Helaas zijn dan alle kosten en moeite voor niets geweest.

In die situatie zou u dan bijvoorbeeld naar het buitenland moeten uitwijken om daar via een buitenlandse collega een gerechtelijke incassoprocedure te starten. Veel schuldeisers hebben hier helemaal geen trek in en boeken de openstaande vordering dan maar teleurgesteld af. Althans: dat is mijn ervaring in de afgelopen vijftien jaar. In feite is het een vorm van kapitaalvernietiging.

Contract / leveringsvoorwaarden

Is daar wat tegen te doen? Jazeker, dat kunt u voorkomen door een speciale regel in uw contract of leveringsvoorwaarden op te nemen: het zogenaamde ‘forumkeuzebeding’. Dan maakt het niet meer uit of de vordering ’hard’ is of dat bezwaar tegen de factuur wordt ingesteld. In alle gevallen kunt u namelijk terecht bij de Nederlandse rechter voor een incassoprocedure die volgens Nederlandse regels wordt gevoerd. Dat blijkt in de praktijk al enorme ’preventieve werking’ te hebben. Er gaat dan immers veel meer dreiging uit van onze incasso-acties dan de situatie dat we géén dwangmaatregelen kunnen inzetten (bij hoge geldvorderingen ligt het genuanceerder). De kans is groot dat de schuldenaar onder druk van een kort geding bij een rechtbank in Nederland alsnog eieren voor zijn geld kiest. Helaas blijkt dit forumkeuzebeding, zelfs bij grote ondernemingen, niet altijd in de opdrachtbevestiging of algemene voorwaarden te staan. Of het blijkt dat die er wel is, maar de opdrachtgever daarmee niet heeft ingestemd. Let hier goed op, want een dergelijke fout kan u duur komen te staan.

Ik zal een en ander toelichten aan de hand van een praktijkcase die ik recent heb behandeld.

Actuele case

Levering speeltoestellen aan Belgische partij

Een paar weken geleden werd ik gebeld door een bouwbedrijf Brink-Build4Fun* met als specialisatie het bouwen van houten speeltoestellen. De heer Brink* belde me nogal opgewonden op, want hij voelde zich zeer onrechtvaardig bejegend en wilde dat ik direct een kort geding bij de kantonrechter zou starten. Wat was er gebeurd? Afgelopen zomer had hij houten speeltoestellen verkocht aan een Belgische afnemer, de heer Verdun*, eigenaar van een grote speeltuin in Wallonië. De waarde van de speeltoestellen was ongeveer € 9.000,- voor hem een prachtige order.

Zijn transporteur had de speeltoestellen afgeleverd en ter plaatse in Wallonië bezorgd. De heer Verdun had persoonlijk de pakbon ondertekend voor akkoord met bijvoeging van de factuur (betalingstermijn van 30 dagen).

Verhit telefoongesprek

Na 30 dagen werd niet betaald en Verdun reageerde in eerste instantie niet op herinneringen. Totdat Brink zijn geduld begon te verliezen en een boos telefoontje pleegde met het dringende verzoek tot directe betaling. Verdun meldde op hoge toon dat hij “niet voornemens was om ook maar een cent te betalen”, omdat naar eigen zeggen de speeltoestellen ‘gevaarlijk waren voor kinderen’. Na enig doorvragen, bleek dat één enkel speeltoestel te zijn met diverse ‘uitstekende houtspaanders’. Verdun bleef verder nogal vaag en verbrak uiteindelijk de verbinding.

Verweer van Verdun

Brink meldde zich vervolgens bij mij met verzoek om deze -buitenlandse- factuur te innen. Verdun reageerde op mijn brief met een e-mail: “Ik betwist de factuur, aangezien uw cliënt een enorme wanprestatie heeft geleverd. Er zijn tal van speeltoestellen met diverse uitstekende houtspaanders”. Tevens heb ik aanzienlijke schade geleden, omdat diverse kinderen zich hieraan hebben verwond en ik die (letsel)schade heb vergoed.

Bewijs van schade

Ik vroeg uiteraard om onderbouwing van die schade, omdat ik direct twijfel voelde bij zijn verhaal. Die twijfel werd versterkt doordat Verdun zelfs nog geen begin van enig bewijs leverde voor zijn stellingen, terwijl de wet (artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) die bewijslast wel bij hem legt. Verdun verklaarde bijna triomfantelijk “Ja uiteraard, ik heb voldoende foto’s!” Wat bleek: hij kon mij een close-up tonen, waarop inderdaad één uitstekende houtspaander was te zien. Echter, sterk uitvergroot  (waardoor de spaander heel groot leek) en al zeker niet ‘diverse houtspaanders’. En bewijs voor geleden ‘schade’ kon hij al helemaal niet leveren, ondanks mijn diverse verzoeken.

Ik heb hem nogmaals gesommeerd om te betalen met verwijzing naar artikel 6:262 Burgerlijk Wetboek. Hij mag immers alleen een bedrag inhouden dat in verhouding staat tot de gebreken, maar zeer zeker niet het gehele bedrag. Vervolgens bleef het helemaal stil aan de zijde van Verdun.

EBB-procedure?

Wat nu? De enige oplossing is het direct starten van een gerechtelijke incassoprocedure. Verdun was het niet eens met de factuur, dus een Europese Betalingsbevelprocedure (EBB-procedure) viel al direct af. Het risico was immers te groot dat Verdun de vordering ook in die procedure zou gaan betwisten. Zoals hiervóór is uitgelegd, kan en mag een schuldenaar volstaan met “Ik ben het niet eens met de factuur”. Verdun zou dat zeker gaan doen, was onze verwachting.

Incassoprocedure in het buitenland?

Dat betekende dat ik helaas geen snelle EBB-procedure kon starten, maar een ‘gewone’ rechtszaak waarin de wederpartij, wellicht via een advocaat, de vordering inhoudelijk zou gaan betwisten. In vergelijkbare zaken start ik meestal een incasso kort geding bij de Kantonrechter, een spoedprocedure, waardoor je snel over een vonnis beschikt. De vraag was echter of dat wel kon. Welk recht is van toepassing? Is dat Nederlands of Belgisch recht? Welke rechter is bevoegd? De Nederlandse of de Belgische rechter? De speeltoestellen zijn afgeleverd in België, zodat volgens de internationale bevoegdheidsregels het Belgische recht van toepassing is en de Belgische rechter bevoegd zou zijn.

Brink-Build4Fun zag dat niet zitten, omdat hij in België voor een Belgische rechter zou moeten procederen. Vertegenwoordiging door een Belgische advocaat zou in dit geval verplicht zijn. Wij hebben uitstekende relaties met Belgische advocaten, maar voor hem was die drempel echt te hoog (te hoge kosten in verhouding tot het bedrag) en het zou ook vreselijk lang gaan duren voordat hij uiteindelijk zijn geld zou hebben, natuurlijk dé reden waarom hij ons had ingeschakeld.

Onmacht

De heer Verdun heeft dat geweten, vermoeden wij. Ik kon Verdun niet onder druk zetten om tot betaling over te gaan. Dat heeft alleen zin als je écht de incassoprocedure (bijv. een kort geding) kunt starten, dus de ‘daad bij het woord kunt voegen’. Dat kon ik niet, omdat Brink dat -begrijpelijk- niet wilde en dat wist Verdun. Sterker nog: vermoedelijk was dat zelfs zijn strategie. Hij bleef rustig achterover leunen met ‘gratis’ speeltoestellen. Super frustrerend voor de heer Brink, maar ik kon helaas niets uitrichten.

Brink-Build4Fun had wel algemene voorwaarden, maar geen geldig forumkeuzebeding (zie hierna het kopje “forumkeuzebeding”). Daarom heeft hij uiteindelijk gekozen om de vordering af te boeken. Frustrerend en hij voelde grote onmacht. Dit afboeken was uiteraard niet nodig geweest wanneer hij een geldig forumkeuzebeding had laten opstellen of had laten toevoegen aan zijn algemene voorwaarden.

Forumkeuzebeding bij internationale handel

Een forumkeuzebeding is een artikel in een contract (of leveringsvoorwaarden) waarin het gerecht en het land wordt aangewezen dat bevoegd is om een geschil te beslechten. Meestal vindt u zo’n beding in het laatste artikel van de algemene leveringsvoorwaarden. Het is een korte en eenvoudige bepaling, maar voor iedere ondernemer die zaken doet met een buitenlandse partij van cruciaal belang. Het kan het verschil zijn tussen een betaalde factuur en een onbetaalde factuur! En dan maakt het niet zoveel uit welk ander land dat is. Een goed geformuleerd forumkeuzebeding zorgt ervoor dat u naar een Nederlandse rechter kunt gaan met toepassing van Nederlands recht. Europese regelgeving  (artikel 25 lid 1 sub b van de EEX-Verordening) bepaalt namelijk dat de Nederlands rechter in zo’n situatie exclusief bevoegd is. Het voordeel is dat procederen in eigen land goedkoper en eenvoudiger is dan in het buitenland. In veel gevallen zal de gerechtelijke incassoprocedure niet eens nodig zijn, omdat de schuldenaar vooraf al overstag zal gaan en snel de openstaande vordering aan u zal betalen.

Onbetrouwbare opdrachtgever

Als uw buitenlandse afnemer een klein beetje het ‘klappen van de zweep’ kent en niet te goeder trouw is, dan is het voor deze klant zeer eenvoudig om een rekening onbetaald te laten. Dat geldt zowel bij internationale diensten, als bij levering van goederen in het buitenland.

Heeft u geen forumkeuzebeding in uw algemene voorwaarden staan en is de openstaande factuur lager dan € 10.000,00, dan is de stap naar een buitenlandse advocaat vaak te groot of te duur in verhouding tot het bedrag. U blijft zitten met een onbetaalde rekening met alle gevolgen van dien.

Doet u regelmatig zaken met buitenlandse opdrachtgevers? Of wilt u een openstaande rekening in het buitenland laten incasseren? Dan kan een contract mét forumkeuzebeding het verschil zijn tussen een betaalde factuur of een onbetaalde factuur. Vraag gerust ons vrijblijvend advies.

*de gebruikte namen in dit blog zijn om privacyredenen gefingeerd 

Dit blog is geschreven door mr. Arwin W. Mulderij, directeur van Mulderij Bedrijfsjuristen BV en als jurist gespecialiseerd in (buitenlandse) incasso, algemene voorwaarden en ondernemingsrecht. 

 

 

 

 

Nieuwe wet: afschaffing lange betaaltermijnen van grootbedrijven

24 maart 2017

Wetsvoorstel “het tegengaan van onredelijk lange betaaltermijnen”

Vanaf 1 juli 2017 is het niet meer mogelijk dat grootbedrijven betaaltermijnen van meer dan 60 dagen opleggen aan leveranciers. De Eerste Kamer heeft op 7 maart 2017 met dit wetsvoorstel ingestemd. Het voorstel is een verdere uitwerking van de Europese richtlijn late betalingen (richtlijn 2011/7/EU).

Betaaltermijn van maximaal 60 dagen voor grootbedrijf

Het is in Nederland gebruikelijk om binnen 30 dagen of eerder een rekening te betalen. Sinds 16 maart 2013 is bij wet (artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek) vastgelegd dat de wettelijke betalingstermijn tussen ondernemingen (B2B) 30 dagen is. Deze wet bevat een uitzonderingsbepaling, waardoor betaaltermijnen eindeloos kunnen worden opgerekt, indien dat voor geen van de partijen nadelig is. Deze sluiproute weten leveranciers van grote bedrijven in de praktijk goed te benutten, waardoor leveranciers of dienstverleners worden geconfronteerd met betaaltermijnen van wel 90 dagen, met uitschieters van 120 dagen of meer. De nieuwe wet sluit de sluiproute af en verbetert de juridische positie van de MKB-leveranciers en ZZP’ers als zij handelsbetrekkingen aangaan met een grote onderneming. Betaling binnen 30 dagen blijft leidend, maar bedrijven mogen onderling een betalingstermijn van maximaal 60 dagen afspreken.

Jaarlijkse kosten

Juridisch gezien kan het dan wel mogelijk zijn om een kortere termijn af te spreken, maar grootbedrijven dicteren simpelweg hun eigen betaaltermijn, al dan niet via hun algemene voorwaarden. De schade die leveranciers hiervan ondervinden is groot. Conservatieve schattingen begroten de jaarlijkse kosten van achterstallige betalingen op 2,5 miljard euro. Hogere schattingen ramen de kosten op 7 miljard euro. Het draagt in de praktijk ook bij aan gevoelens van onmacht en frustratie, omdat de kleine(re) ondernemers hun rekeningen wél binnen 30 dagen moeten betalen. Uit angst om de handelsrelatie niet te verstoren en opdrachten te verliezen, ziet de kleine(re) leverancier in veel gevallen geen andere mogelijkheid dan “maar” akkoord te gaan met de opgelegde, lange betaaltermijn.

Gevolgen voor grootbedrijf van te laat betalen

Overeenkomsten waarbij grote bedrijven alsnog besluiten betaaltermijnen langer dan 60 dagen af te sluiten, worden nietig verklaard en de betaaltermijn wordt van rechtswege omgezet in een betaaltermijn van 30 dagen. Indien de afnemer tóch besluit om de rekening later dan 30 dagen te betalen, is wettelijke handelsrente verschuldigd over de termijn die de 30 dagen termijn overschrijdt. Deze handelsrente is fors (8% per jaar sinds 1 januari 2017). De schade voor het grootbedrijf wordt nog groter als de vordering wordt vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten zonder dat hoeft te worden aangetoond dat de incassokosten zijn gemaakt (artikel 6:96 lid 4 Burgerlijk Wetboek). Het is uiteraard raadzaam om hier terughoudend mee om te gaan, omdat de handelsrelatie hierdoor verstoord kan worden. In de praktijk zal dit voorstel met name preventieve werking hebben: de facturen van de kleine(re) ondernemer zullen voortaan sneller worden betaald. En dat is precies wat deze nieuwe wet beoogt.

Het wetsvoorstel zal op 1 juli 2017 in werking treden.

Dit blog is geschreven door mr. Arwin Mulderij, o.a. gespecialiseerd in het overeenkomstenrecht en incasso-, beslag- en executierecht. Hij verleent rechtsbijstand en procesbijstand aan bedrijven.