Nieuwe wet: incassokosten dwangbevel gemaximeerd

26 maart 2018

Buitengerechtelijke incassokosten

Incassokosten zijn verschuldigd, zodra een gemachtigde (incassobureau, deurwaarder, advocaat of jurist) wordt belast met het innen van een openstaande geldvordering.¹ De schuldenaar betaalt een provisie, bovenop het bedrag (meestal een factuur) dat hij aan de schuldeiser moet betalen. Deze provisie, de ‘buitengerechtelijke incassokosten’, is bedoeld als compensatie voor de kosten die een schuldeiser moet maken om zijn factuur of schuld betaald te krijgen, naast de vertragingsrente (wettelijke of overeengekomen rente).

Hoogte incassokosten

Incassokosten zijn wettelijk gelimiteerd. In 2012 is daartoe de Wet Normering buitengerechtelijke incassokosten (“WIK”) in werking getreden. Sindsdien geldt deze wettelijke staffel die de hoogte regelt van de incassokosten. Die zijn afhankelijk van de hoogte van het te betalen bedrag (de ‘hoofdsom’). Ook andere strenge voorwaarden, zoals de laatste aanmaning (‘veertiendagenbrief’) zijn toen in de wet verankerd. Een goede zaak, die de praktijk beëindigt van sommige incassobureaus die te hoge incassokosten in rekening brachten. Mochten ze deze praktijken niettemin voortzetten, dan kan de ACM tegen deze ‘oneerlijke incassopraktijken’ optreden. Bovendien zal een rechter de kosten afwijzen wanneer de schuldeiser een gerechtelijke procedure hierover zal entameren. Kortom, te hoge incassokosten in rekening brengen, is erg riskant!

Overheid en incassokosten

Tot 2009 konden overheidsorganisaties, waaronder uitvoeringsorganen zoals het CJIB, geen aanspraak maken op incassokosten bij de executie van dwangbevelen. Dat is sindsdien wel mogelijk, maar de regels waren te soepel. Gevolg daarvan was dat de overheid te hoge incassokosten berekende voor de executie van dwangbevelen. Sterker nog: men bracht vaak standaard 15% incassokosten in rekening, ook bij (zeer) hoge geldvorderingen, zelfs als de daadwerkelijke executiekosten veel lager waren.

Wetswijziging

Dit werd zo onredelijk bevonden dat de wetgever deze onwenselijke praktijk heeft beëindigd door middel van een wetswijziging.² Deze wetswijziging heeft tot gevolg dat de overheid nu is gebonden aan nagenoeg dezelfde regels als andere (private) schuldeisers. Overheidsorganisaties zijn dus verplicht om bij de executie van dwangbevelen dezelfde staffel te hanteren als iedere andere (privaatrechtelijke) schuldeiser.

Nieuwe regeling

In de nieuwe regeling worden de incassokosten van de overheid gelijkgetrokken met die van private partijen. Voor de overheid geldt alleen niet het minimum van € 40,00.  De hoogte van de incassokosten is geregeld in de Wet Incassokosten (en het daarbij behorende Besluit Incassokosten).  Dit betekent dat in de praktijk bij de berekening van incassokosten altijd de wettelijke staffel in acht moet worden genomen. De maximale incassokosten die overheidsorganen in rekening mogen brengen, bedragen nu €6.775,00. Dat is nog steeds een hoog bedrag, maar staat in een redelijker verhouding tot de openstaande geldsom (meer dan € 200.000,-). De wettelijke staffel ziet er nu als volgt uit:

Daadwerkelijk gemaakte kosten

Doel van de regeling is dat alleen de daadwerkelijk gemaakte kosten mogen worden gevorderd en niet standaard 15% over de hoofdsom. De daadwerkelijk gemaakte kosten moeten bovendien altijd in verhouding staan tot de kosten van het ‘uitvoeren’ van het dwangbevel en zijn nu gemaximeerd. Ook moeten de kosten per definitie redelijk zijn (de ‘redelijkheidstoets kunnen doorstaan’).

Kortom, een positieve wetswijziging in het voordeel van de burger / schuldenaar.

*Vragen over de hoogte van buitengerechtelijke incassokosten? Behoefte aan advies over incassokosten bij een dwangbevel? Neem gerust contact op via 0341-844 648 of info@mulderijbedrijfsjuristen.nl

 

¹ Mits de ‘consument-schuldenaar’ een correcte veertiendagenbrief ex artikel 6:96 lid 6 B.W. heeft ontvangen. Bij een handelsovereenkomst (‘B-to-B’) geldt dat vereiste niet (artikel 6:96 lid 4 B.W.).
² Besluit van 25 oktober 2017, houdende wijziging van het Besluit buitengerechtelijke kosten in verband met de nadere normering van de regels inzake buitengerechtelijke kosten bij tenuitvoerlegging van dwangbevelen

 

 

Incasso in België: Belgische wet en malafide incassobureaus

18 januari 2018

Inleiding

Heeft u wel eens last van niet-betalende of te laat betalende Belgische klanten? Wat zijn uw rechten?  Stel: u doet zaken met een Belgische partij. Dit Belgische bedrijf lijkt betrouwbaar, maar u komt helaas bedrogen uit. U rondt de opdracht correct af en stuurt uw factuur. Ook na herinneringen en aanmaningen wordt niet gereageerd of betaald. U neemt telefonisch contact op en krijgt toezeggingen, maar ook die worden niet nagekomen. Het afboeken van de factuur is voor u eigenlijk geen optie, omdat het om een behoorlijk bedrag gaat. Ten tweede gaat het tegen uw rechtvaardigheidsgevoel in. U heeft een goed product afgeleverd of uitstekende diensten verleend. En nu wordt zonder opgaaf van redenen een rekening niet betaald. Welke opties zijn er om alsnog uw geld te krijgen?

In dit blog wordt uitgelegd wat uw rechten, plichten en mogelijkheden zijn om uw Belgische klant alsnog tot betaling aan te zetten. Ook de Belgische incasso-wetgeving wordt besproken.

Keuze incassobureau

De eerste en misschien wel de beste optie om alsnog de openstaande factuur te kunnen incasseren, is het inschakelen van een doortastend én juridisch deskundig Nederlands incassobureau. Alleen die combinatie maakt een incassobureau slagvaardig en effectief. Het Nederlandse incassobureau zal namelijk eerst een sommatiebrief naar de debiteur verzenden, waarin de Belgische debiteur verzocht wordt om tot betaling van de factuur over te gaan. ‘Incassobureau’ is een breed begrip. Onder die noemer handelen professionele en deskundige incassobedrijven, zoals incasso-advocaten, incassojuristen, soms gerechtsdeurwaarders met een incassoafdeling. Maar ook incassobureaus zonder voldoende (actuele) wetskennis met alle gevolgen van dien. Let daarom goed op met welk incassopartner u in zee gaat! Kies bij voorkeur voor een juridische geschoolde incassant. Correspondentie of processtukken die juridisch niet kloppen, worden namelijk niet serieus genomen. Bovendien neemt u een groot risico. In onze eerder gepubliceerde blog ‘verboden incassokosten’ [i] kunt u meer lezen over dubieuze of ondeskundige incassobureaus.

Consument of Bedrijf

Op het moment dat de Belgische wanbetaler een consument (particulier) is, dan zegt de wet dat hij nog veertien dagen moet krijgen om de rekening alsnog te kunnen betalen. Ook worden in deze zogeheten ‘veertiendagenbrief’[ii] de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente aangezegd. Deze kosten is de Belgische debiteur op grond van art. 6:96 lid 2 onder c BW verschuldigd, nadat de voornoemde betalingstermijn van veertien dagen is verlopen. In de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016 ECLI:NL:HR:2016:2704) is namelijk bepaald dat consumenten niet overvallen mogen worden met buitengerechtelijke incassokosten. Naast de ‘veertiendagenbrief’, mag het incassobureau ook andere incassohandelingen ondernemen, zoals onder meer het doen van telefonische sommaties tot betaling en huis- en / of bedrijfsbezoeken. Dat laatste moet niet intimiderend geschieden, maar wel dwingend, respectvol en met kennis van zaken. Intimiderend optreden door incassobureaus is pertinent niet toegestaan en heeft bovendien een averechts effect. Wanneer u een overeenkomst heeft gesloten met een Belgisch bedrijf, dan hoeft u bij wanbetaling niet eerst een ‘veertiendagenbrief’ te versturen. In dat geval heeft u namelijk op grond van art. 6:96 lid 4 BW direct na verloop van de betalingstermijn (die u in de eerste factuur heeft opgenomen) recht op buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. In de meeste gevallen zal het incassobureau een sommatiebrief met daarin een betalingstermijn van 7 tot 10 dagen naar de Belgische debiteur verzenden. In deze sommatiebrief worden direct de opeisbare buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente gevorderd.

Wanneer Belgische advocaat?

Op het moment dat uw Belgische klant ondanks alle pogingen van het incassobureau, niet tot betaling overgaat, kunt u er voor kiezen om een gerechtelijke procedure op te laten starten. U doet er wel verstandig aan om de liquiditeit van de Belgische debiteur te controleren, voordat u opdracht geeft om een gerechtelijke procedure op te starten. In beginsel* is de rechter van de woonplaats (of vestigingsadres) van de Belgische wederpartij bevoegd om uitspraak over de zaak te doen. Dat is wettelijk bepaald in artikel 8 van de Europese verordening van 22 december 2000, betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken[iii]. Daarbij is op grond van de Belgische wetgeving alleen een Belgische advocaat bevoegd om u, als Nederlandse schuldeiser, in dit soort zaken voor de Belgische rechter als raadsman bij te staan[iv]. U kunt in deze gevallen bij uw incassobureau, gerechtsdeurwaarder of (incasso)jurist informeren of zij contacten hebben met Belgische advocaten en de zaak aan hen kunnen uitbesteden.

Belgisch incassobureau? niet verstandig!

In de Belgische wetgeving zijn zeer strenge bepalingen opgenomen, waarin de gedragsregels voor Belgische incassobureaus zijn vastgesteld[v] Deze gedragsregels zijn namelijk ter bescherming van de consument. Het is bijvoorbeeld verboden dat incassobureaus aan een Belgische debiteur
mededelingen doen die onjuiste juridische bedreigingen bevatten[vi] Ook bij buren of bij familie informeren naar de omstandigheden van de Belgische debiteur[vii] of onjuiste schadevergoedingen vorderen is volgens de Belgische wetgeving verboden[viii]. Voor het plegen van deze verboden
gedragingen zijn namelijk in de Belgische wetgeving bestraffende sancties opgenomen. Een van deze sancties is dat de Belgische rechter aan het incassobureau een sanctie op kan leggen, waarbij het incassobureau de geïnde gelden uit eigen portefeuille aan de consument terug moet betalen. In dit geval geldt ook dat de Belgische debiteur bevrijdend heeft betaald en u geen recht meer heeft op de hoofdsom[ix]. Daarbij kan de rechter voor de overtreding van de gedragsregels ook bepalen dat de overtreder een geldboete van minimaal € 26,00 tot maximaal € 50.000,00 worden opgelegd.

Meer weten over incasseren van openstaande rekeningen in België? Of over de actualiteiten in de Belgische wetgeving? Neem dan gerust contact op met ons via 0341-844648 of stuur een e-mail naar info@mulderijbedrijfsjuristen.nl

Dit blog is geschreven door Arwin Mulderij, incassojurist en o.a. gespecialiseerd in buitenlandse incasso. 

* Een uitzondering op deze regel betreft de EBB-procedure of een forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden. Lees daarvoor ons eerder gepubliceerde blog https://www.mulderijbedrijfsjuristen.nl/incassoinhetbuitenland/
[i] Van Leeuwen, F. (2016). Verboden Incassokosten. (juridisch-artikel). Geraadpleegd op 18 januari 2018, https://www.mulderijbedrijfsjuristen.nl/kijk-incasso-cowboys/
[ii] HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704. 
[iii] Verordening (EU) 44/2001.
[iv] Art. 428, 439 en 440 Belgisch Gerechtelijk Wetboek.
[v] Art. 3, 4, 6 en 7 Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument.
[vi] Art. 3, §2 Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument.
[vii] Art. 3, §2 Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument
[viii] Art. 7 Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument.
[ix] Art. 14 Wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument

Betalingsregeling tussentijds opzeggen. Kan dat?

30 november 2017

Je hebt waarschijnlijk ooit wel eens een betalingsregeling getroffen, hetzij als schuldeiser, hetzij als schuldenaar. Soms is betaling van een hoog bedrag nu eenmaal onmogelijk en is betaling in termijnen de enige oplossing. Mits beide partijen het hierover eens worden. Ook wij als incassojuristen treffen regelmatig betalingsregelingen, als dat in het belang is van onze cliënt. Uiteraard altijd in overleg. Tot zover niets nieuws onder de zon.

Opzegging betalingsregeling

Maar kun je als crediteur ook tussentijds een betalingsregeling opzeggen, als je denkt of zelfs zeker weet dat de schuldenaar een hogere aflossing kan betalen? Of zelfs ‘uit betrouwbare bron’ weet dat hij inmiddels het gehele bedrag in één keer kan voldoen? Die vraag wordt ons regelmatig gesteld en het antwoord daarop is een “Ja, mits”. Het kan dus in bepaalde omstandigheden. Hoofdregel is dat een betalingsregeling die geldig tot stand is gekomen én stipt wordt nagekomen, niet kan worden beëindigd. Een uitzondering op die regel heeft het Gerechtshof Amsterdam d.d. 27 augustus 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:2786) geformuleerd. Het Hof oordeelt, kort samengevat, dat van een schuldeiser soms niet kan worden verlangd dat hij genoegen neemt met een ongewijzigde betalingsregeling. Dat is bijvoorbeeld het geval als de “financiële situatie van de schuldenaar zich sinds de totstandkoming van de betalingsregeling aanzienlijk heeft verbeterd”. 

Herzieningsclausule

Cruciaal is dat dit laatste wel apart wordt vastgelegd in de regeling. Mijn advies zou zijn om in betalingsregelingen een zgn. “herzieningsclausule” op te nemen. Dat is een bepaling waarin je als schuldeiser het recht voorbehoudt om de betalingsregeling tussentijds te wijzigen. Bijvoorbeeld als de financiële positie van de schuldenaar sterk verbetert. Wees er alert op dat een dergelijke clausule zorgvuldig wordt geformuleerd, omdat de schriftelijke betalingsregeling voor uitleg vatbaar is volgens de Haviltex-criteria (“interpretatieregels” voor overeenkomsten). Doe je dat niet, dan ben je aangewezen op het beginsel van ”redelijkheid en billijkheid” op grond van artikel 6:248 lid 2 BW en een beroep daarop wordt niet snel aanvaard. Het Hof zwijgt over de mogelijkheid om de betalingsregeling te wijzigen op grond van onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW), maar voor het slagen daarvan ligt de lat ook hoog.

Duur betalingsregeling niet relevant

Eerder dit jaar is een soortgelijke zaak behandeld door Rechtbank Noord-Holland (07 juni 2017, zaaknr. 5733535 CV EXPL 17-1593). Ook uit deze uitspraak blijkt dat een betalingsregeling in beginsel kan worden gewijzigd. In die zaak werd door de schuldeiser ‘Ingenieursbureau I.O.B.’ ook een beroep gedaan op het arrest van het Hof (zie hiervoor). Echter, hier werd de gevraagde wijziging van de betalingsregeling afgewezen. Dat het “nog geruime tijd zal duren voordat de door Ingenieursbureau I.O.B. gestelde hoofdsom is afgelost”, vond de rechter geen goed argument. Immers: dat was al bekend bij het aangaan van de betalingsregeling. Bovendien heeft de wederpartij, aannemingsbedrijf De Nijs, alle aflossingen altijd netjes op tijd betaald. En als De Nijs dat niet zou hebben gedaan, dan had hij sowieso eerst in gebreke moeten worden gesteld, oordeelt de rechter. In de regeling was per abuis niet bevestigd dat De Nijs bij te late betaling ook zonder ingebrekestelling al in verzuim was. Daardoor was er geen grond voor beëindiging van de regeling. Zo zie je maar weer eens hoe belangrijk het is dat afspraken juridisch correct worden vastgelegd.

Formulering betalingsregeling

Uit de behandelde jurisprudentie blijkt dat een betalingsregeling wel degelijk tussentijds kan worden gewijzigd, maar dat hiervoor strenge eisen gelden. Dat is al terug te voeren op het Romeinse rechtsbeginsel: “Pacta sunt servanda” oftewel “afspraken moeten worden nagekomen”. Een betalingsregeling is natuurlijk een duidelijke afspraak tussen twee partijen en de hoofdregel is dat die moet worden gerespecteerd. Uit deze zaak blijkt ook nog eens dat de formulering van de tekst van de regeling zeer nauw luistert.

*Tip: Leg altijd in de betalingsregeling fatale termijnen vast, zodat duidelijk is wanneer iedere aflossing moet zijn ontvangen. Bepaal ook dat “indien een of meerdere termijnen niet of niet tijdig zijn betaald, de regeling direct vervalt en het (restant) bedrag ineens opeisbaar is, zonder nadere ingebrekestelling vooraf”. Als je dan ook nog eens afspreekt dat de eerste termijn per omgaande moet worden betaald, heb je het goed en effectief geregeld. De schuldeiser kan dan bij niet-nakoming namelijk direct de incassoprocedure starten voor het totale bedrag. Of voor het restant bedrag, als al een of meerdere aflossingen zijn gedaan. Vergeet niet een “‘herzieningsclausule” (bijv. meer aflossingscapaciteit) op te nemen. Die is handig voor het geval je als schuldeiser de betalingsregeling tussentijds wilt intrekken of wijzigen.

Heb je vragen over een betalingsregeling? Of wil je er juist vanaf? Neem dan gerust contact op.

Dit blog is geschreven door mr. Arwin Mulderij, als jurist gespecialiseerd in het incasso-, beslag- en executierecht.